Home Nieuws Indocomics: dossierboek met deukjes

Indocomics: dossierboek met deukjes

Het boek “Indocomics – De ‘katjangs’ van de stripkunst” vertelt het verhaal over ruim dertig tekenaars met een Indische of Molukse achtergrond. Het gaat over de geschiedenis, de relatie tot Balinese en Javaanse kunst en het huidige werk van ‘indotekenaars’. Het lijkt of iedereen uitgebreid bevraagd is, maar klopt deze bewering? Wij zochten het voor je uit.

Door Bastiaan van Esch

In de mailbox kwam een bericht binnen met de vraag of wij een boek met de titel ‘Indocomics’ onder de aandacht wilden brengen. Over het algemeen zijn wij daar niet te beroerd voor en een aantal dagen later werd het boek netjes door mijn brievenbus gedeponeerd. De eerste indruk was niet om over naar huis te schrijven. Enkel een dossier met 120 pagina’s. Weinig variatie en gortdroge kost.

Aimée de Jongh een indostripmaker?!
Na het lezen van de eerste pagina’s trokken mijn wenkbrauwen al een aantal millimeters de hoogte in. Aimée de Jongh zou zich ‘indostripmaker’ noemen. Deze omschrijving was nieuw voor mij. Des te meer reden om contact te zoeken met de auteur van Dagen van Zand en Zestig Lentes. Ik legde haar een aantal citaten voor en hier reageerde ze uitgebreid op. Aimée de Jongh: “Ik wil me een beetje distantiëren van dit boek. Ik ben niet geïnterviewd en mij is niks gevraagd. Enkel voor het aanleveren van beeld”. Dit gegeven is frappant. Je zet op de flaptekst dat je het verhaal van 30 striptekenaars vertelt. Je beschrijft hun achtergrond, maar ze komen blijkbaar niet zelf aan het woord.

Geïnspireerd door Akira
Verder schrijft ze: “Er worden beweringen gedaan over dat sommige dingen “exemplarisch” zijn voor vrouwelijke indostripmakers. Ik vind dat onzinnig en vergezocht”. En: “Ruud den Drijver beweert meermaals dat indostriptekenaars geïnspireerd zijn door dingen die we nog nooit gezien hebben. Ik zie in mijn werk meer invloeden van Akira dan van ‘Shiva’, een Indisch verhaal dat ik nog nooit gehoord heb”. Welk doel dient dit boek als je niet bij de tekenaars achterhaalt waar zij werkelijk hun inspiratie vandaan halen? Het had een hoop gescheeld, want Aimée is goed benaderbaar voor commentaar.

Dido Drachman
Ook illustrator Dido Drachman liet van zich horen. Zij countert: “Ik ben net zoals de anderen niet direct gevraagd om mee te werken aan dit boek. Daarbij heeft Ruud tijdens het panelgesprek bij CrossComix gezegd dat bij mensen van een Indische afkomst het tekentalent is aangeboren. Dat maakte mij nogal ongemakkelijk”.

Rampokan van Peter van Dongen
Een ander dubieus geval staat op pagina 99. Peter van Dongen heeft een kratermeer getekend voor zijn stripverhaal Rampokan. Er wordt beweerd dat het een ’24 karaat verwijzing’ is naar het boek ‘Oeroeg’ van Hella Haasse. Dit blijkt echter niet het geval. Peter van Dongen verklaart hierover: “Ik ben voor mijn strip beïnvloed door de roman ‘Oeroeg’, maar ook door ‘De Hongertocht’ uit 1911. In de publicatie van Ruud staat dat ik direct beïnvloed ben door de coverillustratie op ‘Oeroeg’, maar dat is onjuist. Het gaat om een tekening van een zwart meer, maar ik had de omslag van ‘Oeroeg’ nog nooit gezien toen ik aan ‘Rampokan’ begon. Dus ik ben wél beïnvloed door de literaire verbeelding van een meer, maar NIET door Eppo Doeve”.

Aziatisch, niet zozeer Indonesisch
Er ontstond een mooi gesprek met Peter over waar hij en zijn collega’s hun inspiratie dan wél vandaan halen. Over de genetische afkomst weet Peter het volgende uit te leggen: “Wat er bij de anderen (Aimée de Jongh, Dido Drachman red.) niet mee door kan, is dat het lijkt of Ruud zegt dat ons tekentalent van genetische afkomst is. Aangeboren omdat we Indonesische roots hebben. We zijn in beginsel voornamelijk beïnvloed door de Europese, Amerikaanse en vooral Japanse striptekenaars. Dus ook zeker wel Aziatisch, maar niet per definitie Indonesisch”. Van Dongen heeft voordat ‘Indocomics’ verscheen met Den Drijver gesproken en hem gewezen op het feit dat zijn werk verre van ‘Indonesisch’ is, maar juist veel breder.

Positieve geluiden over ‘Indocomics’
Waar Aimée zich wil distantiëren van het boek, daar zijn Peter van Dongen en Peter Nuyten complimenteus. Peter Nuyten: “Ik ben eveneens niet bevraagd en ik heb ook geen invloed gehad op de inhoud van het boek, maar ik zie mezelf als tekenaar en ik ben geboren als- en voel me een Indo. Ik vind het knap geconstateerd dat je in het werk van een indotekenaar de specifieke Indische/ex-koloniale motivaties herkent. Gezien mijn achtergrond als oudere indo herken ik juist wel de zaken die Den Drijver beargumenteert. En wat hij ziet klopt ook wel. Natuurlijk zijn er altijd wel motivaties die subjectief kunnen zijn voor bepaalde mensen die in dit boek zijn genoemd”.

Generatiekloof
De indruk wordt gewekt dat de verbondenheid met het predikaat ‘indotekenaar’ sterk leeftijdsafhankelijk is. Een generatiekloof wellicht. Feit blijft dat alle tekenaars die we om een reactie gevraagd hebben niet benaderd zijn of invloed hebben gehad op de uiteindelijke teksten. Peter van Dongen zegt hierover: “Het had zeker gescheeld, wanneer hij ons eerst zijn teksten over ons had voorgelegd, dan konden sommige aannames, die gewoon niet waar zijn, genuanceerd worden. Zoals dat kratermeer van mij. Want hij zit met zijn stelling wél in de buurt. Zoals hij het ook goed gezien heeft met de film De Oost, die dat uit Rampokan lijkt te hebben overgenomen”.

Wat verder opvalt is dat de jongere tekenaars zich niet zomaar willen identificeren als indotekenaar en zich ongemakkelijk voelen bij het gegeven dat zij hun tekentalent te danken zouden hebben aan hun afkomst.

Reactie Ruud den Drijver
Uiteraard hebben wij de uitspraken van Aimée de Jongh, Dido Drachman, Peter van Dongen en Peter Nuyten voorgelegd aan Ruud den Drijver. Over De Jongh zegt hij: “Aimée wordt indotekenaar genoemd omdat ze feitelijk een stripmaker is met een Indische achtergrond. In het boek is genuanceerd nagegaan welke tekenaars affiniteit met hun afkomst en/of met het koloniale verleden laten zien. Bij iedere tekenaar, ook bij Aimee de Jongh, is weergegeven in welke mate dit geldt, voor zover bekend. Ook waar dit niet het geval is, is het vermeld”.

Grand dame van de indostrip
Den Drijver zegt verder over de uitspraken van Aimée de Jong: “In Indische kringen is men terecht zeer trots op Aimee de Jongh en zij behoort tot de meest succesvolle stripmakers met een Indische achtergrond. Dat zij niet in een hokje geduwd wil worden, en liever als ‘gewone’ stripmaker gezien wil worden, is uiteraard haar goed recht. Dit kan een reden voor haar zijn om zich te distantiëren. Ik heb niet begrepen dat zij iets wilde af doen aan de juistheid van de feiten die in het boek genoemd staan. Er staat ook in dat ik open sta voor weerleggingen. Deze hebben mij tot op heden niet bereikt”.

Peter van Dongen
Over het kratermeer van Peter van Dongen schrijft Den Drijver het volgende: “Dat het om een letterlijke verwijzing zou gaan, staat, behalve de passage over de watergeesten, niet in de broodtekst. Wel staat dit in een bijschrift bij de afbeelding van het zwarte meer, om de lezer er duidelijk op attent te maken dat er een frappante overeenkomst is met de uitbeelding door Eppo Doeve. Of Peter van Dongen dit met opzet zo getekend heeft of niet, is voor de symbolische overeenkomst niet van belang. Mogelijk had Van Dongen een zelfde soort foto als voorbeeld als Eppo Doeve, of kende hij de tekening van Doeve niet. De overeenkomst is voor wie het wil zien duidelijk waarneembaar”.

Eindoordeel
In ‘Indocomics’ heeft Ruud den Drijver een afgewogen beeld willen geven van de strips en de geschiedenis van dit fenomeen. Toch vraag ik mij af in hoeverre iemand daadwerkelijk geïnteresseerd is in een 120 pagina’s tellend drukwerk over de geschiedenis van de indo strip met verhalen over 30 tekenaars met Indische roots, zonder hen te vragen naar hun overwegingen en gevoelens. Niet iedereen is dus even positief over wat er over hen geschreven is. Dat kan uiteraard gebeuren, maar het eindresultaat had veel breder gedragen kunnen zijn als de teksten voorgelegd waren aan de betrokken tekenaars.
Den Drijver geeft aan zijn werk met respect te hebben gedaan voor de kunstenaars als individu. Dit zal niemand in twijfel trekken, maar het is voor mij te makkelijk om in je boek te schrijven dat je open staat voor weerleggingen, als je aan de voorkant al een aantal zaken beter had kunnen dichttimmeren.

Keurige bronvermelding
De verworven informatie wordt overigens netjes weergegeven in een uitgebreide bronvermelding. Maar voordat je iets publiceert wil je er zeker van zijn dat wat je schrijft over de mensen uit je boek ook volledig klopt. Het is aan te raden om voor een herdruk een aantal aanpassingen door te voeren.